Boekweit oogsten en stoom afblazen in Veenpark
Stoom afblazen
In Drenthe is heel veel turf met de stikker en de oplegger gegraven. Maar ook de persmachine heeft een âturfjeâ bijgedragen. Die turfpersmachines werden aangedreven door stoomlocomobielen. Als deze machines aan het eind van het seizoen buiten gebruik werden gesteld zette de machinist alle ventielen open en werd met veel kabaal en gefluit de âstoom afgeblazenâ. Het Veenpark heeft nog twee van die locomobielen in gebruik. Beide locomobielen zijn ooit geschonken door de Maatschappij Klazienaveen nu beter bekend onder de naam Landgoed Scholtenzathe.
Ook een van de beide stoomlocomotieven, de Yvonne, die het Veenpark in bezit heeft rijdt op deze dag, net als elke zondag overigens, haar rondjes. Deze locomotief is vernoemd naar schaatsster Yvonne van Gennip die op de Olympische Spelen van 1988 in Calgary maar liefst drie keer goud won. De allergrootste stoommachine van het Veenpark ligt in de machinekamer van de aardappelmeelfabriek âTwee Provincienâ.
Het grote wiel dat de fabriek aandrijft torent ver boven de bezoekers uit, die er altijd met verbazing naar staan te kijken. In de machinekamer staan ook nog kleinere stoommachines, die onder andere elektriciteit produceren voor de verlichting in de fabriek.
Boekweit
Niet de veenarbeiders, maar de boekweitboeren waren de eerste bewoners van Compascuum. Boekweit telde als het enige gewas dat op de zure veengrond wilde gedijen. Veel van deze boertjes trokken vanuit het Duitse Hannover de, eigenlijk nog niet bestaande, grens over naar de moerassige veengebieden tussen Hebelermeer en de Hondsrug. Vanaf 1866 vestigden zij zich in het gebied. Ze woonden in een uit turf en plaggen opgetrokken âhuisjeâ op het hoogveen. In alles wat ze nodig hadden voorzagen ze zelf. Bakten hun eigen brood, karnden hun eigen boter en groeven hun eigen brandstof, veen genoeg tenslotte. Het werk op de boekweitakker was zwaar en het hele gezin werkte mee. De oogst was vaak karig en werd soms door een late nachtvorst geheel teniet gedaan.
Op 16 september kunnen de bezoekers het allemaal beleven. Het werk op de akker en het leven in een plaggenhuttendorp, waar de geur van op turfvuur gebakken pannenkoeken zich door de eeuwen oude eiken verspreid. Het verhaal van de boekweitoogst wordt meerdere keren op de akker bij ât Aole Compas opgevoerd. Daar is te zien hoe de boekweitboer (hij
werkte in onderbroek om zijn goeie goed te sparen) met zijn vrouw de akker bewerkte en inzaaide. En hoe later de boekweit geoogst en gedorst werd.