Veenpark in Barger-Compascuum in het teken van Boekweit en Stoom
vrijdag 06 sep 2013 | Geschreven door Bennie Wolbers
BARGER COMPASCUUM - Op zondag 15 september staat het Veenpark in Barger-Compascuum in het teken van Boekweit en Stoom. Als toegift op de zeer succesvolle Compascumer Dagen van deze zomer pakken de vrijwilligers van het Veenpark nog een keer uit met een extra activiteiten op zondag 16 september. De boekweit staat in bloei en schreeuwt bijna om geoogst te worden. Het oogsten zal, op deze vast hele mooie september zondag, in verschillende sessies worden gedaan op de akker bij ât Aole Compas. De voor de vaste bezoekers van het Veenpark zo welbekende geur van vers gebakken brood uit de leemovens is het uithangbord van de extra activiteiten in ât Aole Compas. (Brood bakken, worst maken, dorsen, manden vlechten etc.) Bij de buren in Bargermond wordt de zondagsrust eenmalig verstoord door geluiden van het aambeeld in de smederij en het zaagblad van de zagerij.
Stoom afblazen
In Drenthe is heel veel turf met de hand gestoken. Maar ook de persmachine heeft een âturfjeâ bijgedragen. Die turfpersmachines werden aangedreven door stoomlocomobielen. Als deze machines aan het eind van het seizoen buiten gebruik werden gesteld zette de machinist alle ventiel¬en open en werd met veel kabaal en gefluit de âstoom afgeblazenâ.
De allergrootste stoommachine van het Veenpark ligt in de machinekamer van deaardappelmeelfabriek âTwee Provincienâ. Het grote wiel dat de fabriek aandrijft torent verboven de bezoekers uit, die er vaak met verbazing naar kijken.
Boekweit
Boekweit
Niet de veenarbeiders, maar de boekweitboeren waren de eerste bewoners van Compascuum. Boekweit telde als het enige gewas dat op de zure veengrond wilde gedijen. Veel van deze boertjes trokken vanuit het Duitse Hannover de, eigenlijk nog niet bestaande, grens over naar de moerassige veengebieden tussen Hebelermeer en de Hondsrug. Vanaf 1866 vestigden zij zich in het gebied. Ze woonden in een uit turf en plaggen opgetrokkenâhuisjeâ op het hoogveen. In alles wat ze nodig hadden voorzagen ze zelf. Bakten hun eigen brood, karnden hun eigen boter en groeven hun eigen brandstof.. Het werk op de boekweitakker was zwaar en het hele gezin werkte mee. De oogst was vaak karig en werd soms door een late nachtvorst geheel teniet gedaan.
Op 15 september kunnen de bezoekers het allemaal beleven. Het werk op de akker en het leven in een plag¬genhuttendorp. Het verhaal van de boekweitoogst wordt meerdere keren op de akker bij ât Aole Compas opgevoerd. Daar is te zien hoe de boekweitboer (hij werkte in onderbroek om zijn goeie goed te sparen) met zijn vrouw de akker bewerkte en inzaaide. En hoe later de boekweit geoogst en gedorst werd.
In Drenthe is heel veel turf met de hand gestoken. Maar ook de persmachine heeft een âturfjeâ bijgedragen. Die turfpersmachines werden aangedreven door stoomlocomobielen. Als deze machines aan het eind van het seizoen buiten gebruik werden gesteld zette de machinist alle ventiel¬en open en werd met veel kabaal en gefluit de âstoom afgeblazenâ.
De allergrootste stoommachine van het Veenpark ligt in de machinekamer van deaardappelmeelfabriek âTwee Provincienâ. Het grote wiel dat de fabriek aandrijft torent verboven de bezoekers uit, die er vaak met verbazing naar kijken.
Boekweit
Boekweit
Niet de veenarbeiders, maar de boekweitboeren waren de eerste bewoners van Compascuum. Boekweit telde als het enige gewas dat op de zure veengrond wilde gedijen. Veel van deze boertjes trokken vanuit het Duitse Hannover de, eigenlijk nog niet bestaande, grens over naar de moerassige veengebieden tussen Hebelermeer en de Hondsrug. Vanaf 1866 vestigden zij zich in het gebied. Ze woonden in een uit turf en plaggen opgetrokkenâhuisjeâ op het hoogveen. In alles wat ze nodig hadden voorzagen ze zelf. Bakten hun eigen brood, karnden hun eigen boter en groeven hun eigen brandstof.. Het werk op de boekweitakker was zwaar en het hele gezin werkte mee. De oogst was vaak karig en werd soms door een late nachtvorst geheel teniet gedaan.
Op 15 september kunnen de bezoekers het allemaal beleven. Het werk op de akker en het leven in een plag¬genhuttendorp. Het verhaal van de boekweitoogst wordt meerdere keren op de akker bij ât Aole Compas opgevoerd. Daar is te zien hoe de boekweitboer (hij werkte in onderbroek om zijn goeie goed te sparen) met zijn vrouw de akker bewerkte en inzaaide. En hoe later de boekweit geoogst en gedorst werd.