Endeveld en Remmé hadden gekozen daaraan mee te doen, omdat later in het seizoen op hetzelfde circuit een WK-race wordt gehouden. Door nu alvast met de 600cc machine te rijden, kon het tweetal al een forse stap maken, wat betreft de ideale afstelling van de machine voor het circuit. Tijdens de trainingen lukte het hen de grote WK concurrenten Remse en Grabmüller op achterstand te zetten. “Dat verraste mij, vooral omdat wij in de WK-races vaak net achter hen zitten”, zei Endeveld na de trainingen.

In de eerste race, een sprintwedstrijd zaterdag over tien ronden, was het Grabmüller die de winst greep en de combinatie Endeveld/Remmé moest genoegen nemen met de derde plaats. Later op de zaterdag gingen Endeveld en Remmé echter wel met de winst strijken. Ze lieten alle concurrenten, ook de combinaties die met een 1000cc machine rijden, achter zich. “We gingen als vierde van start, maar het lukte ons langzaam op te klimmen. Door handig gebruik te maken van de inhaalmanoeuvres bij het lappen van achterblijvers, konden wij de kop pakken en hebben in een fel duel naaste belager Ozimo/Zannarini met 0.09 seconden op de streep kunnen kloppen.”

Zondag trad het duo aan voor race drie en daarin werden Endeveld en Remmé rweede. “Eigenlijk was het een saaie wedstrijd. Ik kwam niet aan de rondetijden van zaterdag en kon ook Ozimo niet bijhouden. Uiteindelijk eindigden wij op dertien seconden van hem als tweede, maar we hadden wel een enorme voorsprong op de derde man, Günther Bachmeier”, analyseerde Endeveld de race.

De zijspancoureur uit Grolloo en zijn bakkenist uit Ens aanvaardden de terugreis naar Nederland met een goed gevoel. “Wij hebben veel informatie kunnen noteren wat betreft de afstelling van onze machine op dit circuit. Dat is belangrijk voor de WK-races in augustus. Dan kunnen we direct in de eerste trainingen al met een goede afstelling beginnen en ons direct concentreren op het neerzetten van goede rondetijden”, blikte Endeveld tevreden terug op het raceweekend om de Int. Sidecar Trophy in Grobnik, Kroatië.