Man uit Klazienaveen zwaar mishandeld; toedracht blijft mysterie
Hen werd zware mishandeling verweten. Aangezien de vele getuigenverklaringen zoveel onduidelijkheden met zich meebracht hield de officier van justitie het op openlijke geweldpleging van de man uit Emmen en de 36-jarige man uit Klazienaveen. Tegen deze mannen werd een maand cel, gelijk aan hun voorarrest, geëist. De oudste van het trio hoorde een vrijspraak als eis.
Een verjaardagsfeest in een schuur aan de Engweg in Klazienaveen was een gezellig feest dat in de vroege uurtjes duurde. Plaatjes werden gedraaid, de geheime zender was actief. De gastheer en gastvrouw besloten na middernacht naar bed te gaan. Ze lieten een sleutel achter de bar achter voor de dames die in de woning van de wc gebruik wilden maken, zodat het feestje gewoon door kon blijven gaan. Dit gaf geen problemen, totdat de drie mannen met aanhang op het feest verschenen. Een van hun gezelschapsdames werd op amoureuze wijze benaderd door de 24-jarige Klazienavener. De wijze waarop dit gebeurde schoot het drietal in het verkeerde keelgat. De versierder werd buiten de schuur aangesproken. De discussie mondde uit in een schermutseling waarbij het slachtoffer over een stapel kratten werd geslagen of geduwd.
Volgens diverse getuigen zouden in elk geval dat de 32-jarige Emmenaar en de 36-jarige Klazienaveener de jonge vrouwenverleider in het gezicht hebben geschopt en geslagen. Met het hoofd tegen de muur hebben geslagen en de man tegen de zendmast hebben gegooid. Zware fracturen in het gezicht en kneuzingen over het hele lichaam was het gevolg. Zwaar gewond werd het slachtoffer afgevoerd naar het ziekenhuis. De feestgangers werden gehoord. De versies liepen flink uiteen. De officier wist de puzzelstukken niet op hun plek te krijgen. ,,Het letsel kan ook zijn veroorzaakt door een val tegen een hard voorwerp. Ik kan het niet hard maken dat deze heren verantwoordelijk zijn voor dit letsel". De aanklager wil de schadevergoeding, een voorlopige vordering van 1750 euro, niet verhalen op deze heren. Uitspraak 27 januari.